Analogue Pocket: Retro gaming in een ultra modern jasje.
Ik zit regelmatig naar mijn oude, kleine CRT televisie te staren, Super Nintendo controller stevig in m’n handen geklemd, terwijl ik de bounty hunter Samus Aran vakkundig doorheen de Planeet Zebes probeer te gidsen in Super Metroid. Of in de zetel met m’n Nintendo Switch, verbeten aan het proberen om mijn rondetijden in Mario Kart 8 enkele seconden scherper te stellen. Ik ben opgegroeid met de games van Nintendo, en ik heb ze tijdens het volwassen worden nooit losgelaten.
Mijn favoriete console van weleer is de Game Boy, de geliefde grijze baksteen uit de jaren ‘90. De purist in mij speelt graag nog eens een potje Super Mario Land op de originele hardware, maar dat is best een uitdaging. Als je moderne schermen gewoon bent is het telkens ferm aanpassen aan het groene, donkere LCD scherm van die originele Game Boy.
Gelukkig is er Analogue, een Amerikaanse product design studio en ontwikkelaar. Die zijn gespecialiseerd in het maken van producten die het mogelijk maken om retro games in optimale, moderne omstandigheden te beleven. Twee jaar geleden hebben ze de Analogue Pocket gelanceerd, een handheld console waarmee je al je oude Game Boy games (en die van enkele andere platformen) kan spelen in modern comfort. Het design is overduidelijk gebaseerd op dat van de klassieke Game Boy Pocket, maar de hardware zelf is state-of-the-art, met onder meer een hoge-resolutie display, opladen via USB-C, en een HDMI-aansluiting om je Game Boy games op de televisie te spelen.
Van die Analogue Pocket is deze week een nieuwe versie aangekondigd: de Classic Limited Editions. Technisch zijn die hetzelfde als de oorspronkelijke Analogue Pocket (die in zwart of wit kwam), maar deze keer in acht kleuren die je instant herkent als je vroeger een Game Boy Pocket, Color of Advance hebt gehad. Na de limited edition transparante designsvan enkele maanden terug maakt Analogue dus een nieuwe ode aan de klassieke handhelds van Nintendo. Ik hou van hoe zuiver de iconische Game Boy vorm is uitgepuurd in de Analogue Pocket.
Wat Analogue als bedrijf ontzettend interessant maakt is dat ze als enige in de niche van retro gaming resoluut de moderne kaart trekken op vlak van product design en esthetiek. Hun producten hebben een uitgesproken high tech uitstraling, en zijn hoogwaardig in afwerking (en bijgevolg niet goedkoop). Wat Teenage Engineering doet in de muziekwereld, probeert Analogue te doen in de game industrie.
Ik wil het logo en de brand van Analogue trouwens ook even apart vermelden. De huisstijl, ontworpen door Cory Schmitz, brengt de nodige rust en serieux, en staat in schril contrast met de vaak schreeuwerige en tacky brands waar de gaming wereld mee overloopt. Ook op dat vlak is Analogue best uniek.
Rest in peace StuBru, lang leve Studio Brussel.
Zoals jullie misschien al hebben gezien heeft Studio Brussel gisteravond een nieuwe rebrand aangekondigd. Een nieuwe, want hun ‘oude’ rebrand door Base Design voelde wat mij betreft nog heel erg vers.
Er is nog niet veel te zien van de nieuwe look & feel door Saffron Brand Consultants (die recent ook al de algemene VRT brand onder handen namen), maar op basis van het weinige dat er wel is kunnen we volgens mij wel al een aantal conclusies trekken.
1. One VRT to rule them all.
Het grote besluit van de laatste merkoefening bij VRT was dat hun merk niet bekend genoeg was in Vlaanderen. Dit werd gezien als een groot probleem, want de strategie is momenteel dat VRT MAX de toegangspoort moet worden tot alle content die de VRT produceert. Sinds die oefening plakken ze aan de Reyerslaan overal consequent het VRT-label op, zie onder andere bij VRT 1 en VRT Canvas. Het lijkt slechts een kwestie van tijd tot alle zenders een afgeleide worden van het VRT merk.
In het nieuwe logo van Studio Brussel is het VRT logo nog niet te zien, maar de algemene stijl ligt wel een pak meer in lijn met de overkoepelende VRT brand. Tekenend is dat de nieuwe naam op Instagram intussen wel ‘VRT Studio Brussel’ is. En het duidelijkste signaal: de site stubru.be bestaat niet meer, en linkt nu gewoon door naar VRT Max.
2. StuBru wordt terug Studio Brussel.
De vorige rebrand claimde vol zelfvertrouwen de afkorting die trouwe luisteraars al decennia gebruiken. Bij de VRT doen ze regelmatig marktonderzoek naar hun verschillende merken, en ik kan me inbeelden dat één van de conclusies was dat enkel ‘StuBru’ als logo gebruiken de algemene herkenbaarheid bij het grote publiek deed verwateren.
3. De edge is weg.
De samenvatting van de rebrand door Base luidde als volgt: "Recapturing the edgy spirit of Belgium’s rebellious radio station”. Daar waren ze ook 100% in geslaagd, en ik merkte in 2019 rond mij veel enthousiasme over de nieuwe weg waar de huisstijl naar hintte. De cleane stijl met glitchy lettertype en wat ruwere fotografie voelde exact zoals we wilden dat Studio Brussel écht zou zijn.
Maar, de belofte die de Base redesign bracht heeft de zender nooit ingelost, en het rebelse kantje van vroeger voelt, als je regelmatig naar de zender luistert, verder weg dan ooit. De nieuwe redesign door Saffron voelt dan ook voor mij als een teleurstelling. Niet omdat het design niet goed zou zijn (want dat is het sowieso wel), maar wel omdat het een bevestiging is dat de zender meer dan ooit een brede, meer toegankelijke jongerenzender wil zijn. En om dat te kunnen zijn moeten ze de ruwe kantjes, het tegendraadse dat StuBru ooit in zich had, ook op visueel vlak achter zich laten. Marktaandeel boven identiteit. Dat is een strategische keuze, en in die zin is de nieuwe richting in stijl volledig te begrijpen.
Goed brand design is soms ook een gevierde huisstijl laten gaan als die niet meer gealigneerd is met de strategische richting van je merk.
PS: Als je nieuwsgierig bent naar hoe de vorige redesign van StuBru in 2019 tot stand is gekomen: Thomas & Thomas van Base Design deden het in deze talk op KIKK Festival uit de doeken.
Nairy Baghramian doorbreekt de facade van het klassieke museum.
Het Metropolitan Museum of Art in New York, a.k.a. The Met, heeft sinds een paar jaar een project lopen waar hedendaagse kunstenaars de kans krijgen om (een deel van) de iconische facade vrij in te vullen. Dit jaar ging de opdracht naar Nairy Baghramian, een Iraans-Duitse kunstenaar die vooral voor haar beeldhouwwerk bekend staat. Ze werkt vooral met abstracte vormen, maar van de soort waar je toch altijd iets van leven in lijkt te ontwaren.
Voor The Facade Commission van The Met maakte ze een reeks van vier werken die opgesteld staan in de nissen naast de iconische ingang. De beelden, bestaande uit felgekleurde aluminium rotsblokken die steunen op een wit stalen raster, zien er uit alsof ze uit het museum willen breken. Het lijken wel stills van een ontsnappingspoging, van kleuren en vormen die genoeg hebben van decennialang statisch opgesteld te staan in een stoffig museum. Ze schuiven en tuimelen richting Fifth Avenue, richting het leven van de stad.
Naast die illusie van beweging zijn het vooral de kleuren die me treffen. Het contrast van de polychrome rotsen tegenover de beige neoklassieke zuilen van het gebouw lijkt het gevoel van ontsnapping alleen maar te versterken. Alsof het werk niet alleen wil uitbreken, maar zich ook nog eens resoluut wil afzetten tegen wat er zich in het museum bevindt.
Wie meer wil weten over Nairy Baghramian: in de New York Times staat een lang artikel over de kunstenaar en haar werk. En The Met heeft ook een interessante minidocu gemaakt over het project. Wie het geluk heeft binnenkort naar New York te trekken: de werken zijn nog tot 28 mei 2024 te zien.
Hoe Bretoense vissers een geheel eigen typografische stijl hebben ontwikkeld.
Via het Amerikaanse Letterform Archive (die ik ook al even aanhaalde in mijn post over typografie tijdens de Secessionen) heb ik een paar weken terug een talk gevolgd over hoe Bretoense sardienenvissers ruim honderd jaar geleden een eigen typografische stijl hebben ontwikkeld om hun boten te markeren. Frans grafisch ontwerper en docent Yoann De Roeck, die de lezing gaf, doet al jaren onderzoek naar deze geheel unieke stijl. De manier van markeren beperkte zich tot een aantal vissersdorpjes in het tipje van Bretagne, en is, behalve op de boten, op geen enkele andere plek teruggevonden of gedocumenteerd. Over niche gesproken.
Yoann heeft de stijl “chiffres à barbes” genoemd, cijfers met baarden, en het is niet moeilijk om te zien waarom. In de loop van enkele decennia evolueerden met name de schreven van de cijfers steeds meer in sierlijke, krullende snorren. Of je kan er vishaken in zien, zeker omdat er ook andere referenties naar vissen in de lettervormen slopen. Het beste voorbeeld hier van is de ‘D’ in de foto hier onder
De meest interessante vorm vond ik onderstaande 4. Om één of andere reden is hij de diagonale connectie tussen de horizontale en verticale lijn verloren, maar het is nog steeds onmiskenbaar een stoere 4. Gek!
Wat de hele evolutie zo bijzonder maakt is dat er, voor zover men weet, geen grafisch ontwerpers of vakmensen aan te pas zijn gekomen. Volgens Yoann ging het eenvoudigweg om een generatie vissers die bij wet elk jaar hun boot opnieuw moesten markeren. En door de jaren heen lieten ze meer en meer expressie toe in de vormen van de cijfers en letters. De stijl werd trouwens na de eerste wereldoorlog brutaal een halt toegeroepen toen de markering van boten werd gestandaardiseerd, en iedereen in Frankrijk hetzelfde schreefloze lettertype moest gebruiken.
Wie meer wil weten kan de talk van Yoann De Roeck via deze link herbekijken.
Studio GdB bewijst dat ook tegels een dankbaar grafisch medium zijn.
Mijn lief en ik gaan binnenkort een aantal zaken (laten) aanpakken in ons huis, en in het kader daarvan zijn we regelmatig op zoek naar nieuwe inspiratie. Zo was ik laatst research aan het doen naar keramische tegels om eventueel als spatwand in onze nieuwe keuken te gebruiken. Niet bepaald het meest boeiende onderwerp, maar plots botste ik op de spannendste tegels die ik ooit heb gezien.
Studio GdB is een kleine Nederlandse tegelfabriek gerund door Gilles de Brock en Jaap Giesen. Hun gewaagde kleurcombinaties en maffe patronen maken hun tegels 100% uniek. De meer klassieke, geometrische tegels zijn al de max omdat ze door de kleuren een flinke dosis extra punch krijgen, maar de echte doeltreffers zijn wat mij betreft de tegels met de irreguliere patronen. Ze creëren een grafisch effect dat me nog het meest aan een werk van de (tevens Nederlandse) ontwerper Karel Martens doet denken.
Dat er ook effectief een grafische link is bij Studio GdB verbaasde me dan ook niet. Als je ver genoeg terugscrollt op hun Instagrampagina leer je dat ze behoorlijk edgy grafische kunstenaars zijn die gaandeweg het medium ‘tegel’ hebben ontdekt. Een aantal jaar geleden hebben ze een eigen soort machine gemaakt of gemodificeerd om hun designs op de tegels te kunnen ‘printen’. Klinkt als een behoorlijk digitaal proces, maar mede door het bakken van de tegels krijgen ze in de details toch een analoge, organische feel die ik erg weet te appreciëren. Schrik dus niet als hun tegels binnen (hopelijk) een klein jaar ook in onze keuken te vinden zijn!