Veel mensen kennen vast It’s a Small World, de Disneyland attractie die door de soundtrack wellicht één van de meest beruchte rides in het park is. Misschien heeft de gehate oorwurm zich bij het lezen van de naam zelfs al terug in je hoofd genesteld. Mocht dat nog niet zo zijn, prijs je dan gelukkig. Het nummer wordt tijdens het boottochtje langs de zingende kinderen van de wereld namelijk letterlijk tussen je oren gebeiteld.
Volgende week ga ik met twee van m’n beste vrienden enkele dagen naar Disneyland, dus ik kon het niet laten om er hier iets design gerelateerd over te schrijven. Nu, ik wil het niet over de ride zelf hebben, maar over het iconische design van de buitenkant. Dat heeft namelijk veel gemeen met het meest creatieve en eigenaardige werk van Ray & Charles Eames, Alexander Girard en Alexander Calder.
Eerst wat context: It’s a Small World was oorspronkelijk geen Disneyland attractie, maar een bezienswaardigheid op de wereldtentoonstelling van New York in 1964. Walt Disney was gevraagd om een concept te bedenken voor (onder meer) het paviljoen van UNICEF, het kinderfonds van de Verenigde Naties. Walt zag er schoon z’n kans om op kosten van iemand anders een attractie te bouwen, en om die dan na de wereldtentoonstelling te kunnen verhuizen naar Disneyland.
Op de wereldtentoonstelling had de attractie echter nog niet z’n kenmerkende gevel. Gasten werden er in New York verwelkomd door een minstens even iconische toren: de Tower of the Four Winds. Dit was een 36 meter hoge kinetische sculptuur ontworpen door Imagineer Rolly Crump. Aan de toren hingen talloze kleurrijke vormen en ornamenten die met de wind mee bewogen. Crump had in de animatiestudio een reputatie opgebouwd als gekke uitvinder, onder meer omdat hij kleine uit zichzelf bewegende mobiles maakte en overal opstelde. Walt kon die vindingrijkheid wel appreciëren, en vroeg hem prompt om een ontwerp te maken voor de ingang van It’s a Small World.
De toren doet me erg denken aan de Solar Do-Nothing Machine van Ray & Charles Eames, maar dan op monumentale schaal. De machine van Ray en Charles was in 1957 één van de eerste toepassingen van zonne-energie, en zat vol molentjes en andere details die dankzij de opgewekte elektriciteit bewogen. Samen met de sculpturen van Alexander Calder was deze ongetwijfeld een invloed op het ontwerp van Crump.
Nadat de wereldtentoonstelling was afgelopen verhuisde de toren helaas niet mee naar Disneyland. Als ik Crump z’n biografie mag geloven werd hij afgebroken en in zee gedumpt (in de jaren ‘60 kon dat schijnbaar nog). De attractie had in het park een nieuwe aandachtstrekker nodig, en hiervoor werd gekeken naar de tekeningen van Mary Blair. Blair was een art director in de animatie-afdeling, en wordt gezien als één van de creatives die het modernisme heeft binnengebracht in de Disney Studio. Ze had ook de sets getekend voor It’s a Small World, en was dus een logische keuze voor het ontwerp van de gevel.
Mary Blair tekende de ruwe layout, terwijl Crump met z’n kenmerkende bewegende ornamenten een laag fun kon toevoegen. Centraal staat een klokkentoren met een blij gezicht dat heen en weer draait en zo de seconden wegtikt. Elk kwartier komt een reeks poppetjes de tijd aanduiden. De gevel moest minstens even kleurrijk worden als de Tower of the Four Winds, maar net voor de opening werd beslist om voor een witte gevel met gouden details te gaan. Later, bij de versies in andere Disney parken, werd er gekozen om alsnog het oorspronkelijke kleurenschema te gebruiken.
Zowel de Tower of the Four Winds als de gevel in de Disneyparken behoren tot de beste voorbeelden van het optimisme dat in de jaren ‘50 en ‘60 heerste. Na de horror van de Tweede Wereldoorlog ontstond een breed geloof in technologische en maatschappelijke vooruitgang, en dat uitte zich ook in de designwereld. Felle kleuren en naïeve iconografie werden omarmd, en op schaal geproduceerd dankzij vooruitstrevende productieprocessen. Designers als Ray & Charles Eames, George Nelson en Alexander Girard (bekend van de houten Vitra poppen) waren hiervan belangrijke voortrekkers. Via imagineers als Mary Blair en Rolly Crump sloop deze (voor Disney vrij atypische) stijl ook de parken in.
Ik heb altijd al een zwak gehad voor zowel de ingesteldheid als de specifieke ontwerpen van deze periode. Je kan hun positieve uitstraling naïef en kinderlijk vinden, maar ik vind hun enthousiasme erg inspirerend. Voluit voor een design gaan dat in de eerste plaats levendigheid en creativiteit uitstraalt voelt nog steeds, 60 jaar later, aan als gedurfd.
Anyway, als ik volgende week voor It’s a Small World sta zal ik minstens terug voor even besmet worden door een brede glimlach en een kleurrijke kijk op de wereld. Ik heb er al zin in.